Houtenmolenstraat

8 augustus 2017

Houtenmolenstraat

Je hoeft echt geen professor Gobelijn te zijn om te weten dat de Houtenmolenstraat haar naam ontleent aan de houten molen die er ooit stond.

Er was echter een tijd dat er nog geen houten molen stond en toen heette deze straat : de Vondelstraete ( vondel = houten brugje).

Deze weg was gedurende eeuwen (tot 1850) de hoofdweg om naar Malderen te gaan : eerst Houtenmolenstraat en dan rechts via Holstraat naar Nieuwstad en op ’t einde van de Nieuwstad was er een verbindingsweg die recht naar de Kerk van Malderen liep. Nu nog kan je zien waar die verbindingsweg was, ook al blijft er slechts een klein voetpaadje over dat tussen de maïs doorloopt.

En er werd wat te voet gegaan richting Malderen !  We moesten wel ! Het Brabantse Malderen was immers onze moederparochie. Voor elk sacrament (wekelijkse mis, doop, biecht, overlijden,…moest een verre voetreis naar Malderen worden ondernomen.

Was heel bijzonder was voor Opdorp is dat het bestuurlijk onder het Land van Bornem , en dus tot Vlaanderen, behoorde, terwijl het parochiaal tot Malderen, en dus Brabant, behoorde. Vandaar dat van een Opdorpenaar werd gezegd: Hij leefde als Vlaming, maar moest sterven als Brabander.

En waar stond nu die Houten Molen ?

Elke oude Opdorpenaar weet dat in het straatje rechtover huize Kris Van Den Bossche, een straatje loopt richting Vekenstraat. Dit straatje noemt de ‘Ruynenbergwegel’. Jammer genoeg is dit nu langs de kant van de Vekenstraat onterecht afgesloten door een architect die er heeft gebouwd. Als je dit straatje ingaat, zie je achter het huis met de geglazuurde tegeltjes een rondvormig stuk weiland. Bovendien is het ook bolvormig. Stond hier ooit de houten molen of stond hier een rosmolen zoals de naam van het straatje (ruynenberg) zou kunnen laten vermoeden. De benaming Ruynenbergwegel zou kunnen wijzen  op een molen die door een ros of ruin werd voortgetrokken.

Ter Palen houdt het bij “een rosmolen langs de Ruynenbergwegel, opgericht omstreeks 1676, en die  echter kort na 1775 werd vervangen door een gewone windmolen, maar dan opgericht aan de overkant van de Houtenmolenstraat”. Volgens het landboek uit 1694 stond de houten windmolen toen al aan de overkant, op grond van de familie Van Den Bossche.

Volgens Karel Van Den Bossche, vader van Kris Van Den Bossche,  stond de eerste houten molen in de  de Ruynenbergwegel (rechtover het huis Van Den Bossche) en dit zou kunnen kloppen met de akte uit 1676 waarin de heer van het Hof Ten Beveren het recht van zijn (ros)molen afstaat voor het oprichten van een houten molen in de Vondelstraete. Hij stelt ook terecht vast dat het rondvormig, bolvormig plein veel te groot is voor een rosmolen.

En nadien zou deze zijn afgebroken en opgericht aan de overkant van de straat.

We weten dus niet precies of er nu een houten molen of een rosmolen heeft gestaan in de Ruynenbergwegel. Wel weten we met zekerheid dat er een houten windmolen heeft gestaan waar nu de tuin is van Kris Van Den Bossche.

Anecdote :

De Houtenmolenstraat heeft een specifieke wegbedekking : één rijvak in beton, met daarnaast twee kasseistroken. Er is nog één straat met een identieke wegbedekking : de Vekenstraat.

Laatst vernam ik van Hieron Mertens hoe dit kwam.

In de jaren ’50 toen de “betonnering” van de straten werd voorzien, was het voorzien dat de Vekenstraat twee betonnen rijvakken zou krijgen, zoals Damstraat, Vitstraat en Hoogweg. Nu woonde er in de Houtenmolenstraat de Fons Van Hoeymissen, alias de “Krol”. Fons was gemeenteraadslid en protesteerde tegen het feit dat de Vekenstraat een ‘volwaardige’ straat werd, terwijl zijn eigen Houtenmolenstraat het moest zien te rooien met een kasseibaan. Nu, veel budget was er niet, en zeker niet voor beide straten van twee betonnen rijvakken te voorzien. Dus, velde toenmalig Opdorps burgemeester, De Blander, een salomonsoordeel : zowel de Houtenmolenstraat als de Vekenstraat zouden elk één betonnen rijvak krijgen.