8 augustus 2017
Langs de Vitsstraat is er links, naast het huidig huisnummer 41, een zijwegje dat ooit werd gebruikt om de grote meerszone langs de Opdorpsebeek te bereiken. Als belangrijkste meersgebied van ons dorp droegen verscheidene percelen dan ook het toponiem Buggenhoutmeersch. In het verleden waren het zeer waardevolle percelen die verscheidene eeuwen in bezit bleven van de kloostergemeenschappen van Affligem en Zwijveke.
Ter onderscheiding van andere veldwegen was betrokken zijstraat midden vorige eeuw bij onze bevolking nog gekend als Verdicktesweg en hij werd onder die naam dan ook opgenomen in de toenmalige atlas van de buurtwegen. Zoals destijds vaak gebeurde, liet men zich voor een naamgeving gemakkelijk leiden door de naam van een of andere gebruiker van de weg of van een bewoner in de buurt. Dit bleek ook hier het geval te zijn, want juist voor het baantje bevond zich indertijd de hoeve van een familie Verdickt. Deze familienaam was echter reeds in 1867 uit de omgeving van de Vitsstraat verdwenen. Er is dan nu, bijna anderhalve eeuw later, geen enkele reden om er nog een beroep op te doen.
Alhoewel men vroeger natuurlijk ook met veeteelt was begaan, lag de klemtoon vooral op akkerbouw en werden er weinig gronden opgeofferd aan weiland. Hierin zou pas verandering komen wanneer men niet meer werd verplicht om voor de verwerking van de melk zelf in te staan. Menig landbouwer gaf er dan ook de voorkeur aan in het omliggende een beemd of meers in pacht te nemen, temeer het onderhoud ervan weinig verplaatsingen vergde.
We mogen aannemen dat er te Buggenhout steeds weinig grasland is geweest. We gaan dan niet alleen af op ons landboek uit 1690, maar ook op de oude oorkonden waarin de bodemgesteldheid wordt vermeld en de voornaamste gebieden het eerst worden genoemd. Voor Buggenhout was de volgorde : landen, bossen, waters en meersen. Dat landen en bossen voorrang genoten kan ons niet verbazen. Minder duidelijk is het waters op de derde plaats te vinden. Vermoedelijk hield men buiten de beken en poelen ook rekening met de Scheldeoever. Dat de meersen slechts in laatste instantie worden genoemd kan slechts worden verklaard door hun in verhouding geringe oppervlakte. Dit betekent geenszins dat zij minder waardevol waren, integendeel. Het is dan ook geen toeval dat Buggenhoutmeersch zo lang in bezit is gebleven van de abdijen die er in 1690 slechts een deel hadden van afgestaan aan een paar voorname heerschappen waarmee Affligem en Zwijveke de beste relaties onderhielden.
Meersstraat is een toponymisch verantwoorde keuze die ons ook laat mijmeren over de vroegere gewoonten in de landbouw waarbij de meersen een belangrijke plaats innamen. Wegens de beperkte bebouwing langs de straat hoeven we anderzijds niet te vrezen voor veel verwarring met het nieuwe Meersveld te Opdorp.