8 augustus 2017
Afgezien van een paar minder belangrijke wegels werd het gebied van de Mosten reeds in de zeventiende eeuw doorkruist door twee lange veldwegen. Zo was er de Donkerenweg die de Diepmeerstraat in westelijke richting verbond met het achterste en nog onbebouwd gedeelte van Heideveld. Midden vorige eeuw werd voor deze weg nog een brug over de Mostenbeek voorzien. Nadien werd de achterste helft van de weg grotendeels overbodig geacht en verdween dat gedeelte.
Een tweede veldweg liep van het zuiden naar het noorden. De weg begon nabij de Heuvel en doorkruiste het toponiem de Bree-eeck, waaraan hij zijn naam Breede Eykweg ontleende. Na de Donkerenweg te dwarsen, ging de weg verder noordwaarts om via een paar bochten het tracé van ons huidig Bergveld te volgen om aansluiting te vinden met de Provincialebaan. Het laatste gedeelte van de vroegere veldweg is dus ondertussen Bergveld geworden. Het bochtig gedeelte werd eveneens bebouwd. Door de bouw van een woonwijk in de Mosten verdween eveneens een deel van de voormalige Breede Eykweg. Precies het korte gedeelte na het dwarsen van de Donkerenweg bleef behouden en werd uitgerust tot een volwaardige zijstraat van Mosten. Dat gaf uiteraard als gevolg dat door de oprichting van de achterste huizen langs deze zijstraat en ook deze langs de Jozef Vinckestraat opnieuw een deel van de Donkerenweg werd geslachtofferd en verdween.
Wanneer nu voor de betrokken zijstraat Brede Eik als straatnaam wordt gekozen dan is dat in feite geen nieuwe naam, maar de naam waaronder de voormalige weg reeds eeuwen geleden was bekend.
Het toponiem de Bree-eeck was de naam voor een breed of uitgestrekt eikenbos waarvan de oppervlakte zes bunder (ongeveer 8 ha) bedroeg. In 1690 was het bos reeds volledig gerooid en waren alle percelen omgevormd tot akkerland.