8 augustus 2017
Vooraan is er rechts langs de Sportveldstraat de toegangsweg naar o.a. een vervallen herenhuis uit voorgaande eeuw nabij de spoorweg. Voorlopig is het nog een steegje waaraan de nieuwe naam Langhuis werd toegekend. Het betreft een vereenvoudigde vorm van het vroegere ‘t Lanckhuys, waarmee een huis met omgeving werd bedoeld. De bewoners ervan domineerden gedurende een paar eeuwen onze gemeenschap.
In het begin van de zeventiende eeuw werd ‘t Lanckhuys bewoond door Geert Van Wemmele, stadhouder of grondheer van het laathof Moorsrolle te Buggenhout. Hij verzorgde het plaatselijk beheer van de overtalrijke goederen van de abdij van Affligem. Het waren afstammelingen uit zijn geslacht en bewoners van de ouderlijke hofstede die tot het einde van het Oud Bewind het ambt van griffier van Moorsrolle in de familie hielden. De laatste telg, Egidius Van Wemmele, overleed ongehuwd in 1799. Nadien werd het familiepatrimonium onder de erfgenamen verkaveld en zou ‘t Lanckhuys nog worden bewoond door de familie Lems om het later te slopen.
Ten tijde van het geslacht van Wemmele en de eersten met de naam Lems stond er langs de Sportveldstraat slechts ‘t Lanckhuys en was die straat nog een dreef van aan de Kerkstraat tot de Opdorpseweg, waartoe ook de huidige Pastorijstraat werd gerekend. Vermoedelijk was de laatste bewoner van ‘t Lanckhuys Jan Frans Lems die van 8 oktober 1848 tot zijn overlijden op 17 oktober 1861 burgemeester was van Buggenhout.
Enkele jaren geleden waren we in de gelegenheid om de nog bewaard gebleven dagboeken in te zien die door de Buggenhoutse van Wemmeles werden bijgehouden. Het gaat om geschriften met tal van wetenswaardigheden, maar bij het doornemen werden we vooral getroffen door de rijkdom van die voormalige dorpsbewoners. Hun eigendommen bleven niet beperkt tot Buggenhout. Ook in het omliggende bezaten zij vele landerijen. Bovendien had men er steeds voldoende kapitalen ter beschikking om – tegen een interessante rente – wie dan ook uit de penarie te helpen. Het waren niet alleen onze eenvoudige landbouwers die op ‘t Lanckhuys beroep deden voor een of andere investering. Ook dorpsbesturen (o.a. Asse) en steden (o.a. Antwerpen) wisten tot wie zich te wenden om financiĆ«le moeilijkheden te boven te komen. Zelfs adellijke telgen zoals Dierick van Liesfelt en de hertog van Bournonville (voor de aankoop van de heerlijkheden Buggenhout, Baasrode en Sint-Amands) kwamen naar ‘t Lanckhuys om er aanzienlijke bedragen te ontlenen. Wanneer zelfs de Staten van Brabant bijna voortdurend in de schuld stonden bij de bewoners van ‘t Lanckhuys, dan is het wellicht overbodig nog te vermelden dat vanuit die buurt het economisch leven van ons gewest grotendeels werd beheerst.
Zoals de Cruysveltstede tijdens de Middeleeuwen de impulsen gaf tot de ontginning van het Buggenhouts grondgebied, werden nadien de mercantiele activiteiten vooral door ‘t Lanckhuys gestimuleerd.