Lijnsebossen

8 augustus 2017

Lijnsebossen

Ook hier betreft het een verbindingsweg doorheen een gebied waar een kwarteeuw geleden een ruilverkaveling tot stand kwam. In 1690 was het gebied waar de weg zou worden aangelegd nog grotendeels bebost met de Lijnsche Bosschen en de Driesschen. Ook in 1775 waren er nog bossen, maar het 216 roeden groot perceel Sectie E nr. 514 was dan reeds ontbost. Het was verdeeld in twee kavels van respectievelijk 166 roeden en 50 roeden die allebei waren bebouwd, alhoewel zij niet aan de Beukenstraat waren gelegen. Op het grootste perceel hiervan woonde Jan Heymans, die er in 1794 werd opgevolgd door blokmaker Jacobus Franciscus Van Cauter. Het kleinere perceel werd in 1775 bewoond door Petrus Heymans die het naliet aan zijn zoon Michaël. We vonden geen bewijs dat hun toegangsweg toen reeds langer zou geweest zijn dan een 150-tal meter. Midden vorige eeuw bleek de weg doorgetrokken tot de Meirputbeek, op ongeveer 260 meter van de Oude Beukenstraat, en werd hij in de wegenatlas vermeld als Nieuwland weg.

Wellicht nam men er nieuwe gronden in gebruik. Maar ook toen was er nog geen behoefte aan een tweede verbindingsweg tussen de Beukenstraat en de Molenstraat. Daarin zou pas in een recent verleden verandering komen gevolg het genoemd ruilverkavelingsproject en het verleggen van een oud weggedeelte in de richting van de Kortedreef.

Daar de voorste helft van deze ruim duizend meter lange verbindingsweg doorheen een zone kwam die Lijnsche Bosschen heette, is de nieuwe straatnaam Lijnsebossen zeker te verantwoorden al werd de oorsprong van de naam nog niet met zekerheid achterhaald. Eerst dachten we aan een eventuele Lijn, een veel gebruikte afkorting van Katelijn, als mogelijke eigenares, maar in 1690 behoorden de bossen aan Hubert Mortgat, die ze had geërfd van zijn ouders. Of waren die bossen tamelijk gelijnd aangeplant ?

Een van de vele vragen waarop we een antwoord moeten schuldig blijven.

Voor de andere helft, kant Molenstraat, van deze verbindingsweg: zie Driesenweg.