8 augustus 2017
Hier gaat het om een zijstraatje van de Kalkenstraat, rechts en even voorbij de Stenenstraat. Tot voor een paar decennia was er achteraan meer bebouwing, maar ondertussen werden er een paar bescheiden woningen gesloopt. Deze zijweg volgde de Stenestraatloop op de scheiding van de toponiemen Vlasbosch en Quaethof, maar diende daarbij als toegangsweg tot het 4,5 ha grote bos dat gekend was als den Speurckbosch. Ook in deze omgeving waren de bossen in 1770 reeds merendeels gerooid en de gronden in pacht gegeven aan verschillende landbouwers. In 1775 behoorden tot de vroegste bewoners van deze buurt de gezinnen van Henricus Cassiman en van Gerard De Wit, die er nadien werden opgevolgd door hun kinderen.
De naam den Speurckbosch laat vermoeden dat dit veeleer een heesterbos was waar veel sporkehout werd aangetroffen. Sporkehout is een soort hoog struikgewas dat ook vuilboom of zwarte els wordt genoemd en destijds zeer was gegeerd omdat het zich leende voor verscheidene aanwendingen. Voor de jeugd was het een ideaal materiaal voor het snijden van een mooie kapellestok, terwijl ouderen de bast gebruikten om er een purgeermiddel uit te vervaardigen. Voor nog anderen diende speurck bij de fabricatie van zwavelstokken, een bedrijvigheid waarin tot midden vorige eeuw verscheidene bewoners van Opstal een bestaan vonden.
Wegens de zeer vroeg aanwezige bebouwing verwonderde het ons deze zijweg nog niet aangeduid te zien in onze vroegste wegenatlas, temeer er een zeventigtal meter verder een verbindingsweg met de Stenenstraat die ondertussen is verdwenen werd vermeld. Blijkbaar wisten de eerste buurtbewoners zich te redden met een eenvoudige voetweg die pas veel later werd verbreed nadat de Stenestraatloop werd gerioleerd.